Source: Samuel Corum/Sipa USA via AP Photo
Ondanks het feit dat Donald Trump dit jaar naast de Nobelprijs voor de Vrede heeft gegrepen, is voor hem nog niet alle hoop verloren. Immers, volgend jaar heeft hij twee ijzers in het vuur. Als zijn 20-punten vredesplan voor het Midden-Oosten tegen alle verwachtingen ongeschonden de menige obstakels weet te passeren en er weer perspectief is voor de Palestijnen, dan zou een Nobelprijs voor de Vrede niet eens zo’n vreemde beloning zijn. Hoe dat zich dan verhoudt met zijn niet aflatende inspanningen zijn eigen democratie om zeep te helpen en mogelijk een soort burgeroorlog te veroorzaken, is op dat moment voor het Noorse Nobelprijs-comité overigens wel een puntje van aandacht.
Zijn tweede ijzer zou de Nobelprijs voor de Economie kunnen zijn. Trump heeft hier vast wel wat voor over. Het doel is de VS (meer) zelfsturend, zelfvoorzienend en vooral ook weer groot en fantastisch te maken. Dit alles is in zijn ogen onmogelijk zonder de op vrijhandel gebaseerde economische wereldorde te slopen en afhankelijkheid van buitenlandse leveranciers en zeldzame aardmetalen af te bouwen. Het hinten (en op termijn zelfs aansturen) op de ‘annexatie’ van Canada en Groenland, past in het laatste streven. De proefballonnen op dat vlak moeten (zoals vaker bij Trump) serieus genomen worden. Ook de hoge heffingen op import van goederen en producten uit het buitenland moet in dat licht gezien worden. In hoeverre dit alles mogelijk is, zonder de over de laatste 80 jaar opgebouwde politieke invloed te verspelen en haar relatieve economische machtsoverwicht te behouden of uit te breiden, moet nog blijken.
Zo is de veronderstelling dat iedere speler binnen de economische wereldorde zonder extra kosten vervangen kan worden dubieus. Al was het maar omdat het uitgesloten is dat de VS straks zelf voor dezelfde prijs (of minder) kan produceren als bijvoorbeeld nu in Vietnam. Mogelijk is dat een prijs die Trump (en zijn fluisteraars uit de tech-elite) bereid zijn te betalen. Opvallend is echter dat het nog steeds niet duidelijk is wat hij nu precies wil bereiken met zijn acties. Gaat het uiteindelijk om zijn (kwetsbare) ego, destabilisatie, intimidatie, libertarisme, dominantie, isolationisme of een soort combinatie ervan? Welke rol speelt de afbraak van het federale systeem hier in? Om aanspraak te kunnen maken op de Nobelprijs voor de Economie, is het aan te bevelen helder te zijn over het beoogde doel, de daarvoor in te zetten middelen en de theoretische relatie daartussen. Dit is een puntje van aandacht voor kamp-Trump, maar je weet maar nooit.
Er zijn economen die spreken van een gevaarlijke economische zelfmoordpoging en van grote risico’s voor de wereldeconomie. Misschien dat zij (net als ik) het achterliggende plaatje niet zien. Juist om deze reden is het mijns inziens belangrijk te onderzoeken of, en in hoeverre, dit zich laat vertalen in indicatieve economische data, waardoor effecten, voor zover die er zijn, inzichtelijk worden. Niet alleen wat betreft de VS, maar vooral ook hoe de omgeving hierdoor geraakt wordt en/of op reageert.
Er zijn helaas restricties. In de eerste plaats moet het dan gaan om data die in dit verband relevant zijn en tenminste op een redelijke termijn en per kwartaal vrij beschikbaar zijn. Dit is geen vanzelfsprekendheid en beperkt ook meteen het aantal datapunten dat in deze vergelijking kan worden meegenomen.
In de tweede plaats moet het gaan om de landen/economieën waarvoor deze data beschikbaar en toegankelijk zijn. Om deze reden valt bijvoorbeeld economische grootmacht China af, hoewel dit zeker een topkandidaat was voor dit overzicht. Een andere economie die ik in dit verband graag tegen het licht gehouden had, is Argentinië. De sinds eind 2023 in functie zijnde president van het land, Javier Milei, een econoom, heeft een eigenzinnig conservatief-libertarisch economisch beleid ingezet. Inmiddels blijkt Milei sterk afhankelijk te zijn van steun van buitenaf, waaronder Trump. Helaas ontbreken betrouwbare en vrij toegankelijke kwartaaldata voor de Argentijnse economie, zodat ook hier geldt dat dit land niet mee kan worden genomen in mijn vergelijking.
Uiteindelijk heb ik gekozen voor een aantal economieën waarvoor deze data wel beschikbaar zijn (alle lid van de OESO), met elk een ander tarief voor ‘Trumps invoerheffingen’. Om reden van overzicht heb ik me daarbij wederom moeten beperken en me geconcentreerd op de economieën dicht om ons heen. Naast Nederland (15% tarief), zijn dit het Verenigd Koninkrijk (10% tarief), de EU (15%) en Zwitserland (39%). Afgezet tegen de VS moet een beeld ontstaan over de zin en onzin van Trumps beleid alsmede inzicht in de veerkracht en kwetsbaarheid van de betrokken economieën. Wie draagt de lasten ervan, wat voor invloed heeft het op handelsstromen en de productie, wat doet het met inflatie, worden er meer banen en waarde gecreëerd en wat doet het met de staatsschuld? Een index moet de kapstok worden daar zinnige dingen over te kunnen zeggen. Onder het motto ’55 miljoen MAGA-aanhangers kunnen het niet bij het verkeerde eind hebben’, heb ik deze de MAGA-index gegeven. Zijn wij gek of zijn zij (lees: Trump) het? Dat is de vraag. In deze index breng ik ieder kwartaal relevante datapunten samen waarbij het vierde kwartaal 2024, vlak voor de aanvang van de tweede termijn van Trumps presidentschap, het ijkpunt is (2024Q4 = 100).
Het gaat om de volgende indicatoren:
De data zijn voor het grootste deel afkomstig van de OESO, maar waar aanvullend nodig, ook van Eurostat, het Britse Office for National Statistics en het Amerikaanse Bureau of Economic Analysis. De afzonderlijke data worden teruggebracht tot een gelijke schaal, waarbij het vierde kwartaal 2024, vlak voor de aanvang van de tweede termijn van Trumps presidentschap, het ijkpunt is (2024Q4 = 100). Elk datapunt weegt even zwaar, en de totale index bestaat voor ieder land uit het gemiddelde van de zeven, naar een gelijkwaardige basis teruggebrachte, datapunten. De omvang van de economieën verschilt nogal. Om een idee te geven van de absolute waarden en de ontwikkeling per kwartaal en per jaar van ieder datapunt, zal ik hierover telkens ook per kwartaal berichten.
MAGA-index 2025Q2
Het is te vroeg om een beeld te krijgen over de effecten van Trumps economische beleid sinds zijn aantreden. De Amerikaanse economie bestaat uit te veel interactieve schakels om binnen twee maanden zicht te krijgen op algemene trends. Om een voorbeeld te geven van de complexiteit van deze materie is het aardig te kijken naar de ontwikkeling van de invoerheffingen sinds april 2025 toen Trump op ‘Liberation Day’ zijn invoerheffingen aankondigde.
De federale inkomsten uit alleen invoerheffingen zijn over de twaalf maanden tot eind september $112,4 miljard hoger dan die in de twaalf maanden tot april 2025. De totale inkomsten van de federale overheid stegen over dezelfde periode met $276,5 miljard. Het aandeel van de invoerheffingen aan de schatkist bedraagt inmiddels 3,6% van de totale ontvangsten (in september 2024 was dat nog 1,6%). De ophef over de effecten van ‘Liberation Day’ zijn terecht, maar de absolute impact voor de Amerikaanse schatkist moet (vooralsnog) niet overdreven worden. Voor de landen die er door getroffen worden kunnen die echter wel degelijk ingrijpend zijn. Dit geldt ook voor de bedrijven die goederen exporteren en importeren en de Amerikaanse burger die te maken krijgt met de doorrekening van de kosten daarvan.
De uitdaging wordt om die complexe puzzel te ontwarren en de gevolgen te duiden. Beschouw de onderstaande grafiek met de index tot en met het tweede kwartaal 2025, als een startpunt van een reeks bijdragen over dit onderwerp.
Zoals gesteld, de gevolgen van alle maatregelen die Trump genomen (of mee gedreigd) heeft gedurende de afgelopen negen maanden zijn nog niet zichtbaar; de marges zijn nu nog te klein. Terugkijkend is de dynamiek duidelijker. In de vier jaar voorafgaande aan het begin van Trumps tweede termijn zie je dat Europa, en vooral de EU als geheel het moeilijk heeft gehad de gevolgen van COVID-19 goed te verwerken. Na een veelbelovende start, zijn de economische prestaties in 2022 door een zwaar achterblijvende export behoorlijke teruggevallen. Een dip waaraan toen eigenlijk alleen de VS ontsnapt is.
Onderstaande tabel geeft inzicht in de absolute cijfers van de verschillende economieën. Opvallend zijn de verschillen op de handelsbalans, het overheidstekort en bruto toegevoegde waarde van de maakindustrie en de dienstensector.
Wat daarbij vooral in het oog springt is de enorme omvang van de waarde die de Amerikaanse economie binnenslands toevoegt in vergelijking met de Europese economieën. Met een bewonersaantal dat 30% hoger is dan dat van de VS, realiseert de EU slechts 45% van zijn toegevoegde waarde. In de dienstensector is die verhouding nog schever. Dit geeft te denken. Trump beargumenteerde zijn verhoging van de invoerrechten als vergelding voor oneerlijke handelspraktijken van Amerika’s handelspartners. Het lijkt er meer op dat de VS laagwaardige productie uitbesteedt aan ‘het buitenland’ en hoogwaardige productie binnen de landsgrenzen houdt. Het terugbrengen van die laagwaardige productie naar de VS zal weinig bijdragen aan het versterken van de Amerikaanse economie en kan deze zelfs verzwakken. Prijzen zullen stijgen met inflatie en hogere loonkosten als gevolg. Alweer de vraag: wat is het plan en wat zullen de gevolgen zijn? Duidelijk wordt ook dat de EU ernst moet maken met het vergroten van haar eigen concurrentiekracht. Het Draghi-rapport biedt daar de blauwdruk voor.
Om zicht te houden op de kortetermijnontwikkelingen bied ik ook een inkijk in de veranderingen gedurende het laatste kwartaal en jaar. Positieve getallen drukken een verbetering uit, negatieve een verslechtering. Minder overheidsschuld bijvoorbeeld, levert dus een positieve bijdrage aan de index op. Hoe hoger de score, hoe beter.
Het kan spannend worden. Er zijn namelijk nogal wat onzekerheden die een aanvullende dynamiek kunnen veroorzaken. Sinds 1 oktober zit de VS in een shutdown, dat wil zeggen de overheid mag geen geld meer uitgeven zolang er in het Congres geen overeenstemming (= meerderheid) voor de begroting voor de volgende periode is. Ambtenaren krijgen dan geen salaris, hoewel Trump uit speciale potjes en giften (voor wat hoort wat?) nog wel hem welgevallige projecten blijft financieren. Het ministerie van Defensie (Oorlog?) is hier een voorbeeld van. Voor betrokken ambtenaren is zo’n shutdown een ramp, evenals voor iedereen die daar weer (indirect) van afhankelijk is. Aan de andere kant zorgt de recente renteverlaging, al dan niet met druk van Trump tot stand gekomen, voor een stimulans van de economie en de bereidheid te investeren. Overigens doet het pijn te constateren dat de economie zich weinig aantrekt van de beroerde staat waarin de Amerikaanse democratie zich bevindt. De S&P 500 beursindex bereikt hoogtepunt na hoogtepunt, hoewel economen zich zorgen maken dat de rek eruit is en een reset onafwendbaar is. Kennelijk maakt het de belegger niet uit dat de scheiding der machten inmiddels een wassen neus is, en de door de ‘Founding Fathers’ in 1789 in de grondwet opgenomen vangrails niet meer functioneren.
In een normale wereld zouden deze onvolkomenheden de EU in de kaart spelen. Dit is echter veel minder het geval dan mogelijk zou zijn als de verdeeldheid tussen lidstaten minder groot zou zijn. Of zelfs irrelevant, wanneer bestuurd zou worden op basis van een besluitvormingsproces met gekwalificeerde meerderheid (dus zonder vetorecht bij belangrijke besluiten). Deze onvolkomenheden vertragen noodzakelijke besluitvorming en maakt handelspartners en investeerders kopschuw zich te veel te binden aan de EU en aan landen binnen de eurozone.
Voorwaar geen omstandigheden voor een onbezorgde toekomst. Zo blijkt de Amerikaanse democratie kwetsbaar voor autocratische manipulatie en werkt het EU-vereiste van unanimiteit voor belangrijke beslissingen verlammend op het concurrerend vermogen en de veerkracht van de nog (relatief prille) EU-democratie. Met mijn MAGA-index hoop ik inzicht te krijgen hoe deze democratische tekorten zich (gaan) verhouden tot de economische realiteit.