Home
Publicaties
Archief
Archief op jaar Archief op onderwerp
Aanmelden
Over dit blog

Aantekeningen in de Marge

Home
Publicaties
Archief
Archief op jaar Archief op onderwerp
Aanmelden
Over dit blog

Afrika en Europa zijn tot elkaar veroordeeld in demografisch rampscenario

De aarde moet steeds meer monden voeden en deze groei vindt voor een belangrijk deel plaats in landen die naar ‘westerse standaarden’ sociaal, economisch en politiek dysfunctioneel zijn. Dit is al vaak opgemerkt en toch lijkt het onder te sneeuwen in ideologie en dogma’s (zoals bijvoorbeeld religie en zelfbeschikkingsrecht), waar moeilijk doorheen te breken valt. Tegelijkertijd wordt steeds duidelijker dat op andere plekken de bevolking krimpt en dat de scheve verhouding tussen actieven en niet-actieven grote impact gaat hebben op de inrichting en het functioneren van onze samenleving. Dit zal ook gevolgen hebben voor de welvaartsstandaarden die inmiddels in die delen van de wereld als vanzelfsprekend worden ervaren. De komende decennia zal dit steeds meer gaan knellen.

Volgens de projecties van de Verenigde Naties zal tot 2100 de bevolking in Afrika met 2,5 miljard mensen toenemen (een toename van 88% ten opzichte van 2020). In Azië komt de bevolking, na een toename met 650 miljoen mensen rond 2050, in 2100 weer op het huidige niveau. De bevolking in Noord-Amerika zal volgens de projecties met bijna 75 miljoen mensen toenemen tot 2100 (dat is 20% hoger dan nu). In Latijns-Amerika stabiliseren de bevolkingsaantallen en in Europa is de daling nu al ingezet en zal de bevolking tot 2100 afnemen met 160 miljoen mensen (dat is 20% lager dan nu).

Migratiebevorderende factoren als klimaatverandering, regionale conflicten en de effecten van inkomensongelijkheid zijn in deze cijfers nog niet meegenomen. Zeker is echter dat deze een grote invloed zullen hebben op de uiteindelijke demografische ontwikkelingen in de verschillende regio’s, wat de politieke complexiteit doet toenemen en de bestuurlijke beheersbaarheid bemoeilijkt.

In de komende 80 jaar zal de wereldbevolking met 2,5 miljard toenemen tot 10,35 miljard mensen. Het relatieve goede nieuws is wel weer dat in een soortgelijke projectie die de VN in 2017 maakte, de wereldbevolking in 2100 nog op 11, 2 miljard mensen werd geschat. Dit doet niets af aan de ernst van het probleem, maar laat wel zien dat er (beleids?)invloeden zijn die kennelijk, binnen een periode van slechts 5 jaar, een neerwaartse bijstelling met 850 miljoen mensen rechtvaardigen.

Afrikaanse groei, Europese krimp

De Afrikaanse en Europese bevolkingsontwikkeling zijn tegengesteld van karakter. Waar door betere medische zorg, schoonwatervoorzieningen en landbouwmethoden de levensverwachting in Afrika sterk is toegenomen, is in Europa juist sprake van een afname van de totale bevolking als gevolg van een hoger sterfte- dan geboortecijfer.

Het verschil in geprognosticeerde bevolkingsopbouw tussen beide continenten, spreekt boekdelen.Afrika ziet haar werkzame bevolking (hier gesteld, wellicht enigszins arbitrair, op de groep 15- tot 65-jarigen) in de periode tussen 2020 en 2100 met ruim 1,5 miljard personen stijgen tot 2 miljard (dan 65% van de totale bevolking). Dit is een angstaanjagende toename, vooral omdat gevreesd moet worden dat de klimaatontwikkeling, economie en landbouw het moeilijk, waarschijnlijk zelfs onmogelijk maken deze aantallen zonder groot menselijk leed, te ondersteunen. De toegenomen levensverwachting zorgt ervoor dat ook de groep 65-plussers sterk toeneemt. Waar deze groep nu nog geen 50 miljoen mensen telt, is dat in 2100 meer dan 11 keer zo veel: 570 miljoen.

Europa vergrijst ook, maar veel heftiger: de groep 65-plussers stijgt van 19% in 2020, naar 33% in 2100 als percentage van de totale bevolking, die overigens ook daalt met 160 miljoen naar 587 miljoen mensen. Tegelijkertijd zal de werkzame bevolking (de groep 15- tot 65-jarigen) in Europa tussen 2020 en 2100 met 35% dalen. De verhouding tussen het aantal actieven dat de economie draaiende moet houden ten behoeve van de steeds in aantal toenemende groep niet-actieven (baby’s, peuters, kleuters, schoolgaande en studerende kinderen, jongvolwassenen en 65-plussers) wordt steeds schever. Waar in 2020 in Europa per actief lid van de bevolking, gemiddeld 1,17 niet-actieven waren, zal dat in 2100 zijn opgelopen naar 1,86.  

De huidige prognoses zullen in de loop van de tijd onder invloed van externe factoren en onvoorziene omstandigheden ongetwijfeld bijgesteld worden, maar de tendens is volstrekt duidelijk. Het is een rijdende trein, die niet te stoppen is. Een niet onbelangrijk gegeven daarbij is dat in te veel delen van Afrika de politieke stabiliteit ontbreekt voor het voeren van gericht en consistent beleid. Zonder naïef te willen zijn over de geopolitieke geldingsdrang van Westerse mogendheden in verleden en heden, is het wrang dat Rusland en China (met overigens verschillende methodes) deze instabiliteit al sinds de Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende dekolonisatie, stimuleren, voeden en uitbuiten. De gevolgen van het gebrek aan structuur en constructief beleid zijn in de Afrikaanse bevolkingsontwikkeling goed terug te zien maar reiken echter veel verder dan dat.

Mogelijke implicaties

  • Het systeem van voedselvoorziening, met name in het deel van Afrika onder de Sahara, is nu al ontoereikend om de bevolking voor ondervoeding te behoeden (Sustainable Development Indicator (SDI) goal 2: zero hunger); met de voor Afrika geprojecteerde bevolkingstoename met 182% zal dit probleem exponentieel groter worden.

  • Klimaatdoelstellingen zullen, meer nog dan nu het geval is, onbereikbaar blijven door het steeds hogere beslag dat de bevolkingsgroei legt op de voedselvoorziening, particuliere energieconsumptie en industriële productie.

  • Door de slechte economische en politieke situatie in delen van Afrika schieten vooral onderwijskundige inspanningen tekort om de sociaal lagere klassen adequaat perspectief te bieden voor ontwikkeling en werk (al dan niet in het land van herkomst of eventueel migratieland).

  • Migratiestromen, gevoed door honger, klimaatverandering, tribale en politieke conflicten, geopolitieke belangen en/of een gebrek aan perspectief, zullen verder toenemen, wat ontheemding, ontberingen en uitbuiting in de hand werkt, spanningen oproept en mensenlevens kost.

  • In Europa zullen arbeidstekorten, onvervulde zorgvraag en economische krimp tot welvaartsverlies en politieke chaos leiden.

Afrika

Dit zijn rampzalige vooruitzichten, maar helaas wel volstrekt reëel. In zekere zin zijn Afrika en Europa door het koloniale verleden en de toekomstige bevolkingsontwikkeling tot elkaar veroordeeld. Vanuit de slavenhandel en het delven van grondstoffen (olie, diamanten en goud) heeft het koloniale westen Afrika eeuwenlang beroofd en geëxploiteerd. De roep om onafhankelijkheid na het einde van de Tweede Wereldoorlog was zeer begrijpelijk. Afrika heeft zich na 1945 moeizaam maar zeker onttrokken aan haar koloniale machthebbers, mede door het feit dat het een actief verlengstuk van de koude oorlog werd. Kolonialisme was ‘out’ en de Sovjet-Unie zag kansen haar geopolitieke invloedsfeer uit te breiden (zowel ideologisch als in de hoedanigheid van wapenleverancier) ten koste van de westerse koloniale mogendheden. De rol van de Sovjet-Unie was echter vooral strategisch-politiek. Interessant is namelijk dat de dekolonisatie uiteindelijk weinig invloed heeft gehad op de exportrelatie met Europa. Gedurende de afgelopen ruim 100 jaar is West-Europa de grootste afnemer gebleven van Afrikaanse grondstoffen en goederen (hoewel Azië die positie inmiddels wel aan het overnemen is).

De Sovjetideologie bleek uiteindelijk vooral een voedingsbodem voor jaloezie, nepotisme en corruptie. Gevreesd moet worden dat het Rusland vooral ging en gaat om het ontwrichten van de geopolitieke status quo, in plaats van het bouwen van sterke lokale instituties waar burgers baat bij hebben en vertrouwen aan kunnen ontlenen. In lokale verhoudingen gold (en geldt) dat de ‘bonus’ van een Afrikaanse machtspositie was (en is!) zo groot dat miljoenen kwetsbare en politiek en sociaal minder ‘mobiele’ burgers door inconsistent, autocratisch en/of corrupt leiderschap al snel op het tweede plan kwamen te staan. Dekolonisatie heeft de meesten van hen in ieder geval niet de beloofde vrijheid en autonomie gebracht, waar het onafhankelijkheidsstreven vooral om begonnen was. In mijn ogen is het stellen van het eigen belang van veel van Afrika’s leiders boven het algemeen belang van ’hun’ burgers, een van de belangrijkste oorzaken van de deplorabele situatie waarin het continent zich bevindt. In dit verband is illustratief dat Afrikaanse landen gemiddeld een substantieel groter deel van het overheidsfinanciën aanwenden voor militaire uitgaven dan gemiddeld wereldwijd het geval is.

Uit de database van SIPRI (Stockholm International Peace Research Institute, gespecialiseerd in militaire uitgaven, wapenindustrie, e.d.) blijkt dat vooral Rusland en China hier garen bij spinnen.

Europa

Intussen zal de bevolkingssamenstelling in Europa de komende 80 jaar zodanig veranderen dat er grote gaten zullen vallen in de bezetting die nodig is om de Europese economie draaiend en concurrerend te houden. Bij ongewijzigd beleid zal dit niet alleen ten koste gaan van onze welvaart, maar eerst en vooral ten koste van het niveau van welzijn dat eigen is aan wat Europa Europa maakt. Alle sociale voorzieningen zullen onder vuur komen te liggen, medische voorzieningen en ouderenzorg zullen tot het minimum afgeschaald moeten worden. Kortom, de toekomst van Europa zal gedefinieerd worden door de beschikbaarheid en kwaliteit van het dan aanwezige arbeidspotentieel. Er is gecoördineerd Europees beleid nodig om deze crisis af te wenden. Wil dit echter enige kans van slagen hebben, dan zal er wel een totaal andere visie op immigratie- en ontwikkelingsbeleid moeten komen.

Nastreven wederzijds belang

In Afrika is er juist een overschot aan (potentieel goed opgeleide) arbeidskrachten. Hier ligt mogelijk de basis voor een op wederzijds voordeel geënt op Afrika gericht EU-opleidingsprogramma. Hiervoor gelden in mijn ogen een aantal, voor uiteindelijk succes, noodzakelijke voorwaarden:

  • Het programma moet beide continenten tot voordeel strekken en de deelnemers aan het programma moeten kunnen bepalen in welk continent zij uiteindelijk werkzaam willen zijn.

  • Opleidingseisen voor vaklieden en beroepen zullen binnen de EU (en de rest van Europa?) gelijkgetrokken dienen te worden, waardoor diploma’s die in overeenstemming hiermee verstrekt zijn, binnen de EU overal erkend worden.

  • Toelating tot de opleiding alsmede de certificering en registratie van diploma’s die onder dit programma behaald zijn, zullen onder EU-toezicht dienen te staan om voor (EU-)erkenning in aanmerking te komen.

  • De EU (en andere Europese staten) zullen duurzaam en substantieel moeten investeren in het opbouwen en onderhouden van Afrikaanse opleidingscapaciteit onder dit programma. De hiervoor in aanmerking komende landen dienen wel aan zekere standaarden te voldoen. Als gedachtenexperiment heb ik een verkenning gemaakt van landen waar bedoelde opleidingen plaats zouden kunnen vinden. Ik heb ervoor gekozen me te laten leiden door de mate van ontwikkeling in een land (hiervoor heb ik de Human Development Index (HDI) van de VN als referentie gekozen) en het democratisch gehalte daarvan (daarvoor grijp ik terug op de Economist Intelligence Unit’s Democracy Index (DI)).

  • Kandidaat-studenten hoeven niet afkomstig te zijn uit het land waar de opleiding wordt gevolgd. De opleidingslocaties zijn zelfstandige centra met alle bijbehorende faciliteiten die ook studenten uit omliggende landen in staat stelt een opleiding te volgen in een van de EU-opleidingscentra in Afrika.

  • Ook kan de opleiding deelnemers met reeds elders behaalde diploma’s en kwalificaties in de EU-opleidingscentra omscholen naar de voor de EU vastgestelde niveaus indien zij in Europa werkzaam willen zijn. Afhankelijk van de genoten vooropleiding zal dit meer of minder inspanning vergen.

  • Wanneer kandidaten de opleiding met succes hebben doorlopen krijgen zij recht op een soort ‘Green Card’- status, op basis waarvan zij direct toegang hebben tot de arbeidsmarkt in de EU (en hopelijk andere landen in Europa) voor hun gekozen richting van opleiding. Na een (nader te bepalen) integratieperiode ontstaat recht op vaste verblijfstatus en gezinshereniging. Impliciet betekent dit ook dat men zonder een dergelijke certificering geen toegang krijgt tot de EU-arbeidsmarkt.

Uiteraard is dit vanuit Afrikaans perspectief een druppel op een gloeiende plaat. Desalniettemin biedt het Afrikanen wel houvast voor een betekenisvolle stap naar een volwaardig bestaan in Europa. Het maakt het mogelijk op een gecoördineerde wijze om te gaan met economisch geïnspireerde migratie. Het gebrek daaraan levert nu kostbare en levensgevaarlijke tochten op, die in het beste geval leiden tot jarenlang relatief zinloos verblijf in asielcentra. Tijd die voor vaklieden en professionals in spe ook aan opleiding en zelfontplooiing besteed kan worden met zicht op een baangarantie, behoud van waardigheid en economische zekerheid. Die economische zekerheid vertaalt zich weer in geldstromen naar landen van herkomst, welke op hun beurt weer bijdragen aan de bestaanszekerheid van de achterblijvers. Mocht het Europese perspectief uiteindelijk om wat voor reden toch niet lonken, heeft men in ieder geval goede papieren om in Afrika aan de slag te gaan.

Vanuit Europees perspectief zijn de voordelen ook helder. Ons toenemende tekort aan (gekwalificeerd) arbeidspotentieel kan door dit programma opgevangen worden en migratiestromen worden beheersbaarder. Dit komt ten goede aan de kwaliteit van de opvang van echte vluchtelingen. De aan dit plan verbonden kosten zijn een noodzakelijke investering om onze maatschappij te beschermen tegen de gevolgen van een scheve bevolkingsopbouw en ongebreidelde migratie die de komende jaren een steeds grotere druk op onze samenleving zal leggen.

Gezien de rampzalige demografische ontwikkeling in Afrika en Europa, is het duidelijk dat er voor beide continenten grote voordelen te behalen zijn met het opzetten van een programma langs de hierboven geschetste gedachtelijn. Dit neemt niet weg dat er ook een hoop obstakels zijn te overwinnen. Het opzetten van een EU-curriculum voor de verschillende opleidingen is er een van. Daarnaast zal het besef dienen in te dalen dat op termijn de scheve bevolkingsopbouw grote problemen gaat opleveren voor de kwaliteit van zorg en leven in Europa. Nationalisme, conservatisme en woke-denken (is dit geen post-kolonialisme?) zijn hierbij formidabele tegenkrachten. Aan Afrikaanse zijde zullen ongetwijfeld problemen zijn met de geschetste rol van de EU in toelating, certificering en registratie. Ook zal debat ontstaan in hoeverre dit een ongewenste Afrikaanse braindrain stimuleert of de zoveelste vorm van neokolonialisme is. Deze discussies zullen gevoerd moeten worden met open vizier, op basis van feiten en zonder taboes. Beide continenten hebben veel te winnen bij een dergelijk programma, maar omwille van de kwaliteit en continuïteit moet het goed in elkaar zitten, moeten de voorwaarden helder zijn, moet iedereen weten wat de voor- en nadelen zijn en dient er wederzijds commitment te zijn om hier een succes van de maken.

De argumenten voor zijn in mijn ogen overweldigend, de vraag is echter of wederzijds de politieke kwaliteit, moed en wil aanwezig zijn om de obstakels te slechten.

Newer:Een conservatieve fata morgana, Brexitmonitor 2de kwartaal 2023Older:Een Index voor het beter doorgronden van Duurzame Ontwikkeling
PostedOctober 23, 2023
AuthorMark Goudsmit
CategoriesEuropa, Duurzame ontwikkeling, Democratie, Rusland, Overbevolking
TagsAfrika, Europa, overbevolking, migratie, demografie, actieven